Wanneer je een (zakelijke) lening afsluit, betaal je rente. Iedereen weet het en iedereen doet het. Maar hoe is zo’n rente opgebouwd? Waar betaal je eigenlijk precies voor? In dit artikel gaan we daar verder op in.

 

Rente is opgebouwd in vijf onderdelen. De eerste vier zijn hetzelfde voor ieder bedrijf, maar de laatste factor wisselt behoorlijk. De eerste factor is de basisrente. Deze kosten worden ook wel marktrente genoemd. Deze kosten ontstaan door het inkopen van geld op de markt. Ten tweede zijn er de kapitaalkosten. Een kredietverstrekker houdt namelijk altijd een buffer aan, waar de nodige kosten bij komen kijken. De derde factor is de marge. De bank of kredietverstrekker heeft natuurlijk als doel winst te maken bij het verlenen van een zakelijke lening. Het vierde punt zijn de operationele kosten. Dit zijn de kosten die de kredietverstrekker maakt, waarbij je kunt denken aan personeelskosten, kantoorruimte en dergelijke. Al deze kosten zijn voor ieder bedrijf gelijk. De risicokosten verschillen per bedrijf. Bij een zakelijke lening afsluiten bekijkt de verstrekker naar de risico’s. De financier wil van te voren goed kunnen inschatten hoe groot her risico is dat een bedrijf de lening niet kan aflossen. Hoe kleiner deze risico’s zijn, hoe lager de risicokosten zijn. Dit zorgt voor het bedrijf voor een lagere rente.

 

Onder de laatste categorie valt ook de looptijd. Hoe langer deze is, hoe hoger het risico, des te hoger het rentepercentage dat betaald dient te worden. Bij een langetermijnlening wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met factoren als inflatie. Bij veel banken of kredietverstrekkers kun je het rentepercentage verlagen, door de financiële gezondheid van het bedrijf te versterken. Dit verlaagt het risico voor de bank, wat een gunstig effect heeft op het rentepercentage.

 

Let er wel op dat een financiële verbetering van een bedrijf pas na een jaar te zien is op de jaarcijfers. Eventuele lagere rentekosten gaan dan ook pas vanaf dat moment in.